zaterdag 26 mei 2012

Dag 10, 45 km, De queeste volbracht

Deze morgen zorgeloos opgestaan. Vandaag rest ons nog een goede 30km te gaan. De lucht is regenzwanger, dus besluiten we voor dit laatste stuk te starten met de regenkledij over onze fietskledij heen. De traditie wil blijkbaar dat de pelgrim onderweg zijn zorgen achterlaat, en net voor hij de stad binnen komt, zich ook van stof ontdoet. Jacobus moet gedacht hebben dat de moderne pelgrim lak heeft aan traditie, en heeft zelf het initiatief genomen. Nauwelijks een paar km weg en we krijgen de volle lading. Water valt met bakken uit de hemel, terwijl het parcours nog steeds van het ene "klimmetje" naar het andere golft. We rijden de hele tijd doorheen grote eucalyptusbossen. Door de regen gaan deze bossen aangenaam geuren. Momenteel is alles groen, maar de brede brandgangen tussen de partijen bos, verraden dat het zomers heel droog kan worden, en er gevaar voor bosbrand is. Gelukkig bleef het zacht waardoor het enige ongemak de volgelopen fietschoenen zijn. Uiteindelijk krijgen we in de verte de torens van de kathedraal te zien. Dit was en is voor de vele duizenden pelgrims het teken dat het einde van de reis nabij is. Nog even doorbijten. Als ware het de ultieme test brengt een steile klim over natte glibberige kasseien ons naar het hart van de stad. In de stadspoort staat naar oeroude traditie een doedelzakspeler de pelgrims op te wachten bij hun laatste stappen voor ze op het grote plein voor de kathedraal Sint-Jacob te zien krijgen die hoog van op de toren al de emoties stilzwijgend overschouwt. Hier valt een traan nauwelijks te onderdrukken, en samen met vele andere pelgrims, overvalt ons een gevoel van voldoening. Zovele nationaliteiten, uit alle uithoeken van de wereld komen hier samen, en delen op de een of de andere manier het mystieke gevoel dat al zovele eeuwen bestaat. Al gauw komt ook de heimwee naar de voorbije tocht, naar de belevenissen onderweg. Tevredenheid over het welslagen, maar spijt dat het voorbij is. Nu pas durven we elkaar bekennen dat we vertrokken zijn met veel vragen over het welslagen van de reis. En al snel laat zich de vraag naar een vervolg horen. Voor de echte pelgrim eindigt de reis pas zo'n 30 km verder bij de zee, waar hij volgens de traditie zijn schoenen in de zee moet gooien. Na het oppikken morgenvroeg van de huurauto waarmee we naar ons startpunt moeten terugkeren, rijden we ook naar Cabo finisterre, het einde van de wereld, maar niet om onze fietsen in de zee te gooien, daarvoor hebben ze ons veel te goed gediend, maar om nog even weg te dromen voor de terugreis aan te vatten.

vrijdag 25 mei 2012

Dag 9, 73km, Bijtende honden blaffen niet !

De stralende hemel buiten spreekt het weerbericht tegen. Er wordt zwaar weer voorspeld, maar we hebben geen keus. De auteur van de gids die we gebruiken heeft het in zijn beschrijvingen over allerlei varianten van bergop : een klimmetje, steil, een klim tussen 7 à 9 %, golvend terrein, korte klim. Als hij zo begint weten we het intussen al, het gaat omhoog en blijft omhoog gaan. Ik verdenk de man ervan de laatste editie met een elektrische fiets te hebben gereden. Zo hebben we veel nederlanders gezien, die ons gezwind voorbij gingen, tot onze verbazing, tot ik achter op de fiets de batterijen zag liggen. Ze doen graag boete, maar niet te veel. In de loop van de voormiddag reed ons zo een Nederlands koppel ( met veel tijd noemen ze daar een gepensioneerde)voorbij. Na 2 uren fietsen zien we in de verte een heel snel donker wordende hemel, en kort daarna ging het waaien en viel de temperatuur met 10 graden, reden auto's met lichten, en zaten we in de nevel. Het werd gelukkig niet erger, en door de krachtige wind ging de lucht snel weer kleuren. Het landschap werd nu gedomineerd door bossen, een mengeling van ranke eucalyptus bomen en eiken. De gids leidde ons via binnenwegen naar Santiago en we wilden op zowat 30km halt houden en overnachten. Helaas was dit niet meer het pad van de stappende pelgrim en ontbrak gedurende 10 tallen km elk spoor van een mogelijke overnachtingsplaats. Moe gezadeld en vooral moe geklommen wilden we even tot rust komen in het lokale dorpscafe, en vraag ik de baas of er ergens een overnachtingsplaats te vinden was in de buurt. De man neemt een telefoon, en kort daarop vraagt hij ons om hem met te volgen. Hij begeleidde ons een paar honderd meter verder en volkomen onvindbaar voor de toevallige passant, naar een van de mooiste overnachtingsplaatsen van de hele trip. We worden hartelijk onthaald door een mevrouw die een deel van haar huis zeer smaakvol en modern heeft omgebouwd tot gastverblijf. De ons in de loop van de dag voorbij gefietste elektrofietsers kwamen ook net aan,en bleek dat zij met dezelfde gids in de hand, net zo op zoek waren naar een slaapplaats. We gingen nog even een wandeling maken in het dorp, en daar werd Marijke prompt aangevallen door een kleine hond die met een flinke hap naar haar kuiten (die zagen er na zo'n trip ook op hun best uit)zijn territorium wist te verdedigen. Uit dankbaarheid aan de restaurantbaas gingen we vanavond in zijn restaurant eten, als enige gasten, en kregen op simpele vraag een lekkernij uit Gallicie, pulpo à la Gallego voorgeschoteld. Bijna 850 km hebben we nu gereden, en de ervaring was buitengewoon. Niet zozeer de bestemming maar op deze relatief korte termijn deze afstand op toch geen gemakkelijk parcours, met vooral de honderden andere uitzichten,dorpjes, gezichten, kleuren, enz.. Nooit gedacht dat we op zo'n korte tijd zoveel intense momenten zouden beleven, en eerlijk toegegeven, met een klein hartje vertrokken.

Dag 8, 101 km, Me basta la calor et el alto

We zijn op 200 km van Santiago, en hebben nog 3 dagen. We spreken af van vandaag en morgen grotere stukken te fietsen dan eerder gepland, zodat we zaterdag in Santiago tegen de middag kunnen aankomen. Omdat een gewaarschuwd man er twee waard is, deze morgen vroeg vertrokken. Het beloofde opnieuw een zeer warme dag te worden, en ook vandaag moesten we een aantal passen over waaronder de beruchte alto de Cebreiro. Onze weg slingert zich van de ene vallei naar de andere, en op een bepaald moment rijden we op minder dan 1 km 6 keer over hetzelfde bergriviertje. De autosnelweg doorkruist dezelfde valleien, maar dan soms honderd meter boven ons, gedragen door sierlijke ranke steunen. Je hoort of merkt er nauwelijks iets van beneden. Het landschap gelijkt nu erg op dat van de Ardèche, met veel kastanjebomen waarvan de takken overwoekerd zijn door mos. In deze valleien komt de zon 's winters nooit en blijft het er kil en vochtig tot de zon in de zomermaanden haar plaats verovert. Hoewel je in de media vaak over de verdroging van Spanje hoort praten, is hier water in overvloed.  Het stroomt letterlijk van de rotswanden op zoek naar de riviertjes. Halverwege de voormiddag begint het stijgen opnieuw. We gaan kilometers lang omhoog richting de pas van El Cebreiro, gelukkig nog in een aangename 20 graden.  Het landschap verandert opnieuw en gelijkt nu meer op het Centraal Massief in Frankrijk, maar dan met hogere pieken. Op dat moment geniet ik ( en nu spreek ik voor mezelf ), nog van dit uitdagende spel met de hoogte. Zo'n col of alto bereiken geeft een sportieve voldoening, zeker in deze gepakte toestand. Ik kijk met veel bewondering naar Marijke, die zonder klagen haar queeste draagt. Metertje voor metertje trekt en duwt ze zich omhoog. Ze heeft haar tactiek verandert, en bij het klimmen kijkt ze enkel nog de eerste meters voor zich uit om niet ontmoedigd te geraken voor wat nog komt, en het werkt. Ik moet soms opletten als ik haar opwacht dat ze me niet aanrijdt, zo intens en verbeten is ze met dat klimmen bezig. We picknicken op de hoogte kort na Alto de Polo, en nadien gaat het razendsnel kilometers naar beneden. Meteen vallen we in de hitte die de voorbije dagen Spanje en blijkbaar ook Europa heeft veroverd. De temperatuur klimt boven de dertig. De gids waarop we ons baseren spreekt van klimmetjes.  Uiteindelijk blijkt de namiddag een lange kwelling van klimmen en warmte te worden. Het aantal pelgrims te voet onderweg neemt per dag ook toe. Ze komen terug waar ze het jaar voordien gestopt zijn om uiteindelijk de weg volledig te kunnen afleggen. Nadeel hiervan is dat de hotelletjes en hostals, pensions volgeboekt zijnG tegen dat wij aan onze zoektocht beginnen. De pelgrim te voet begint vaak erg vroeg, vanaf 5 uur hoor je hen vertrekken, maar op het heetst van de dag hebben ze hun dagelijkse portie verwerkt en is het rusten geblazen. Zo komt het dat we finaal toch nog 97 km bij elkaar fietsen, en halt houden in Portomarin. Van dit fraaie stadje werden de belangrijkste monumenten steen voor steen afgebroken en hogerop herbouwd omdat de vallei een stuwmeer, un embalse, werd.  Gelukkig vinden we nog ergens plaats, en uitgeteld geraken met de fietstassen bijna de verdieping niet meer op.  Een douche doet echter wonderen, en wat later kunnen we in de "koelte " op een terras genieten van de zoveelste menu pelegrino del dia.

woensdag 23 mei 2012

Dag 7, 92 km, un ola de calor !

Stralend weer deze morgen aan de start. De etappe waar we het meest schrik voor hebben, en rekening houden met een dipje. We moeten over een pas van 1500m, en we zitten op goed 870m. Het eerste half uurtje was het fris aan de billen, maar vanaf dan begonnen we aan een klim die ruim 29 km zou aanhouden. Gemiddeld tussen de 6 à 9 %,maar met een paar pieken tot 12%. Die 20 kg bagage teveel werd hardstondig vervloekt. Onderweg werden we een paar keer tijdens het rijden langszij "geïnterviewd " door een met de auto caminerend bejaard stel, " en of we al eens de voet aan de grond moesten zetten tijdens de klim ?" Wij gunden hen dit plezier niet en we topten uiteindelijk rond de middag, in een aangename 20 graden. Het cruzo del fer staat op die top als kantelpunt voor de pelgrim. Aan die cruzo del fer is het traditie om iets achter te laten, heel vaak een verwijzing naar het waarom van je trip, of een voornemen. Toen kwam een kilometer lange halsbrekende afdaling, waar je maar best niet aan je materiaal gaat twijfelen. Je laten gaan en toch weer intijds remmen, mijn respect voor die ronderijders wordt nog groter. Beneden bleek de temperatuur intussen 33 graden ! Van uitersten gesproken gesproken : eerder deze week 3 en nu 33 ! Van uit Afrika komt woestijnwind het land schroeien, en spreekt men meteen van een hittegolf, of un ola de calor. Het landschap vandaag was het mooist en meest verscheiden totnogtoe. Naarmate we stegen maakten bomen plaats voor struiken, en op de hoge pas, bloeide de brem en heide, en veranderde de bergen in geel en paars, een uniek gezicht. De geur van bloesems wisselde tussen de bergflora en de aanstekelijke geur van vlier in bloei. In de vallei beneden staat bij een kerkje een werkman water te sproeien, waar ik dankbaar gebruik van maak om onze bidons te vullen met koel fris water. Het kerkje, hoewel nergens vermeld, bleek binnengingen een koele oase van rust en een streling voor het oog. Dit soort ontdekkingen maakt de trip meer dan waard. Het trappen gaat steeds beter, en finaal bouwden we weer wat reserve op voor de resterende dagen, geen luxe gezien de aangekondige aanhoudende hitte. We overnachten in een piepklein gehucht met een Hostal voor pelerinos, en eten doen we nu een paar huizen verderop in een kleine herberg, uitgebaat door een spaanse Hollander, die zowat 10 jaar geleden naar hier kwam per fiets op bezoek bij zijn ouders, en die besliste op deze route een herberg uit te baten voor de pelgrims. Hij bevestigde dat hij de Camino in de laatste jaren zag groeien. Voorheen vooral Belgen, nu vooral Nederlanders komen voorbij. Naarmate het einde nadert, met nog 200 km te gaan, begin ik ook te beseffen dat dit kleine avontuur ineens voorbij zal zijn. Blijven afzien en blijven genieten, daar blijken we allebei nog voor te gaan. Klimmen is vechten, dalen is genieten en je klaarmaken voor de volgende klim.

dinsdag 22 mei 2012

Dag 6, 107 km, O sole mio en Carpe Diem

Vandaag geen reden om over het weer te klagen. Meteen de zon vanmorgen, en geen wind, wat een opluchting. Het werd een aangenaam fietsweer met temperaturen tussen 20 en 25 graden. Goed als opwarmer voor het zware werk van morgen, dan gaan we de flink de hoogte in, en moeten we het grootste hoogteverschil maken van de trip, van 800 m naar 1500 m en dit in meerdere lange klims,en kan de temperatuur nog eens flink oplopen. We zijn vandaag gestart net voor Leon, gekend als een van de mooiste steden van de route, er doorheen gefietst met een bezoekje aan de stad per fiets, en tot in Astorga gereden. In Astorga staat een van de vroege meesterwerken van Gaudi. Het landschap wisselde stilaan van de grote weide vlakte met granen, naar een meer geaccidenteerd terrein. We komen heel dichtbij de uitlopers van het gebergte dat we rechts van ons al heel de tijd zien liggen. De stilte in de vlakte heeft plaats gemaakt voor het gezang van de krekels rondom. Spanje heeft in de voorbije jaren enorm geïnvesteerd in een modern wegen netwerk. Grote autostrades verbinden de provincies en grote steden. Deze autostrades lopen vaak langs de vroegere nationals, en stukken ervan worden gebruikt om slechte stukken van de Camino voor fietsers te overbruggen. Goed onderhouden, en je kan kilometers rijden zonder een auto te zien. Een droom ! 's avonds kan je zo de pelerinos herkennen. Roodbruin en door en weer en wind getaand, een vermoeide stap, en meestal blootsvoets in sandalen om de voeten rust te gunnen. Eigenlijk hebben we totnogtoe weinig fietsers gezien die de dezelfde richting uitgaan. Het is ook niet zo evident om ze in te halen of ingehaald te worden. Voor de meesten (met eigen bagage beladen )blijkt de grens vanaf 80 km per dag te liggen. We moeten toegeven dat de eerste 30 tot 40 km best goed te doen, maar daarna wordt het zitten steeds pijnlijker, het klimmen steeds lastiger. Ons ontbijt nemen we nu steevast onderweg. Zelfs in het kleinste dorpje zijn de "bars" 's morgens vroeg al open, en zit er volk. Onderweg kopen we bij de panaderia een croissant en bij zo'n bar staat altijd wel een tafeltje buiten. En bovendien vindt men het blijkbaar evident dat je zo ontbijt. Vandaag ook in een dorpje ergens nergens gestopt voor onze middag picknick. Op mijn vraag naar een winkeltje voor wat spijs aan te schaffen kwam inderhaast iemand van ergens opgedoken om een klein winkeltje te openen voor deze toevallige passanten die wat kaas en tomaten wilden aanschaffen. Met deze buit naar de enige bar van het dorp gereden, onze picknick samen met een glas wijn en een koele pint genoten onder de bomen bij de kerk.ik ken nu het geheim van een koele pint : bier uit de koelkast, en glas uit de diepvriezer. En de bareigenaar trakteerde me zowaar nog op 2 stukken tortilla er bovenop, en dit alles voor amper 2,5 euro, of waar de tijd bleef stille staan. Met een "bon camino " wuifde hij mijn verbazing weg. Dit leeft in deze regio, en deze wens hoor je telkens je iemand kruist die ook op weg is. Er resten ons nog 4 dagen om 280 km te fietsen, dus de kans op slagen wordt groter. Op de vraag waaraan je dan zo'n ganse dag denkt als je zoveel uren fietst, is het antwoord simpel. Elke kilometer moet onder die banden door, en na een tijd denk je nog alleen aan trappen en kijken.


maandag 21 mei 2012

Dag 5: 95km, Viento, o Viento...

Deze morgen toen we vertrokken was het amper 5 graden, maar droog ! En de hemel liet flarden wolken zien in een helblauwe lucht. We waren opgetogen, de zon zou wel voor de rest zorgen. Het bleek bitter, bitter kou, en dit gevoel werd versterkt door een strakke tegenwind. Het was onze laatste dag om wat reserve km op te bouwen en doel was Leon, zo'n 110 Km, te meer dat we over een plateau heen fietsten met kleine klimmetjes. Was de wind de eerste dagen onze metgezel, vandaag werd hij een echte kwelgeest. Ik begrijp nu dat Cervantes (Don Quichote)en de spanjaarden iets hebben met wind. De hele dag zijn we gegijzeld door wat men in België een stijve bries noemt, pal op kop ! Ons gemiddelde zakte zowaar naar minder dan 14km per uur. Het hele land is bezaaid met windmolenparken. Op elke kam, en aan de horizon zie je gegarandeerd hele rijen windmolens. Deze nieuwe monumenten sieren en ontsieren soms het landschap. Het is een typische uiting van onze krampachtige goed bedoelde initiatieven om onze planeet te redden. Tegen de middag was het beste eraf, en de rest van de namiddag werd het bijten en steeds meer rustpauzes inlassen. In de verte rechts van ons lag parallel een gebergte met toppen nog volop in de sneeuw. Nieuwe metgezel deze middag was een vale gier die kortbij boven ons rond cirkelde maar uiteindelijk toch moest inbinden. De eerste echte ongemakken van gemidddeld 8 uur fietsen per dag laten zich voelen : zadelpijn in steeds hogere graad, ondanks gel in het zadel en een zeemvel in de broek,stijve schouders en een stijve hals, en het steeds stijver worden na een rustpauze. Mijn respect voor de ronderenners groeit met de dag. Finaal beseffen we vanavond dat de reserve die we bijeen gefietst hebben de vorige dagen, ons een klein beetje soelaas gaat bieden voor wat komt, en kunnen we terugvallen naar 80 Km per dag, zonder pech. Maar hip hip hoera, we zijn de helft ruim voorbij. Nog 375 km te gaan. Vanaf morgen klimmen volgens de meteo alvast de temperaturen naar 25 graden. Op het menu 's avonds steevast de menu del pelerino,en afhankelijk van gene of betere kwaliteit.

zondag 20 mei 2012

Dag 4, 95 km. De toorn van God !

Ik mag hopen dat we vandaag de slechtste en koudste dag van onze trip achter de rug hebben. Deze morgen onder een zware grijze hemel vertrokken met amper 8 of 9 graden. Samen met een jong koppeltje uit Gent de stad uitgereden. Zij bleken al 23 dagen onderweg, vanuit Belgie. We lieten ze al gauw achter om er ons eigen tempo in te houden. Het eerste halfuur bleef droog maar daarna ! Ik vermoed dat onze here hierboven niet erg onder de indruk was van de boetedoening van gisteren. De hemelsluizen gingen open en algauw kregen we allebei onderkoelde vingertoppen en doorweekte schoenen. En of dit niet genoeg was sprongen op een grintpad een drietal grote loebassen van honden om ons heen, alsof ze wisten dat we ons daar niet snel uit de voeten konden maken. Dit grindpad liep parallel met de snelweg en we kwamen bij zo'n "routier" waar vrachtwagenchauffeurs zich wassen en eten. Met fiets en al naar binnen en bij een schuit warme soep ontdooiden onze ledematen tot bruikbare toestand. Toen moet God gevonden hebben dat het welletjes was geweest. De rest van de dag was een spel om de sterkste tussen dreigende wolkenmassa's en regenbuien in de verte. We bleven droog voor de rest van de dag. Ik hoorde Marijke het lied "hoe sterk is de eenzame fietser" toen de regen plaats maakte voor wind. Kilometers zonder een enkele auto, en nu en dan kruisten we het pad van de pelerino's te voet, die in grote getale over de velden schuifelden, sommigen helemaal onder de modder. De vorige dagen reden we tussen wijngaarden en koolzaadvelden. Vandaag zaten we in de meseta, een tafelvormige hoogvlakte, waar vooral tarwe, rogge en vlas in immense partijen te zien waren. Onze enige metgezellen, de honderden leeuweriken en roofvogels op jacht in de kouters. Ons doel was vandaag zo dicht mogelijk bij 100km te eindigen, teneinde een beetje reserve op te bouwen voor de komende dagen. Het weer zou omslaan naar warm, en de komende dagen gaan we naar het moeilijke deel van de trip, de ruige Bierzo met veel steile hoogteverschillen. Morgen is Leon ons reisdoel, zo'n 100km. Wat mij opvalt is de vrije beschikbaarheid van Wifi in de meeste stadjes en dorpen, zelfs in de meest desolate dorpjes. ,hoewel in dit binnenland de tijd op sommige plaatsen een aantal decennia is blijven stilstaan. En nu ga ik op zoek naar iets stevig te eten om wat reserves aan op te bouwen. Groet van ons beide.