vrijdag 25 mei 2012

Dag 8, 101 km, Me basta la calor et el alto

We zijn op 200 km van Santiago, en hebben nog 3 dagen. We spreken af van vandaag en morgen grotere stukken te fietsen dan eerder gepland, zodat we zaterdag in Santiago tegen de middag kunnen aankomen. Omdat een gewaarschuwd man er twee waard is, deze morgen vroeg vertrokken. Het beloofde opnieuw een zeer warme dag te worden, en ook vandaag moesten we een aantal passen over waaronder de beruchte alto de Cebreiro. Onze weg slingert zich van de ene vallei naar de andere, en op een bepaald moment rijden we op minder dan 1 km 6 keer over hetzelfde bergriviertje. De autosnelweg doorkruist dezelfde valleien, maar dan soms honderd meter boven ons, gedragen door sierlijke ranke steunen. Je hoort of merkt er nauwelijks iets van beneden. Het landschap gelijkt nu erg op dat van de Ardèche, met veel kastanjebomen waarvan de takken overwoekerd zijn door mos. In deze valleien komt de zon 's winters nooit en blijft het er kil en vochtig tot de zon in de zomermaanden haar plaats verovert. Hoewel je in de media vaak over de verdroging van Spanje hoort praten, is hier water in overvloed.  Het stroomt letterlijk van de rotswanden op zoek naar de riviertjes. Halverwege de voormiddag begint het stijgen opnieuw. We gaan kilometers lang omhoog richting de pas van El Cebreiro, gelukkig nog in een aangename 20 graden.  Het landschap verandert opnieuw en gelijkt nu meer op het Centraal Massief in Frankrijk, maar dan met hogere pieken. Op dat moment geniet ik ( en nu spreek ik voor mezelf ), nog van dit uitdagende spel met de hoogte. Zo'n col of alto bereiken geeft een sportieve voldoening, zeker in deze gepakte toestand. Ik kijk met veel bewondering naar Marijke, die zonder klagen haar queeste draagt. Metertje voor metertje trekt en duwt ze zich omhoog. Ze heeft haar tactiek verandert, en bij het klimmen kijkt ze enkel nog de eerste meters voor zich uit om niet ontmoedigd te geraken voor wat nog komt, en het werkt. Ik moet soms opletten als ik haar opwacht dat ze me niet aanrijdt, zo intens en verbeten is ze met dat klimmen bezig. We picknicken op de hoogte kort na Alto de Polo, en nadien gaat het razendsnel kilometers naar beneden. Meteen vallen we in de hitte die de voorbije dagen Spanje en blijkbaar ook Europa heeft veroverd. De temperatuur klimt boven de dertig. De gids waarop we ons baseren spreekt van klimmetjes.  Uiteindelijk blijkt de namiddag een lange kwelling van klimmen en warmte te worden. Het aantal pelgrims te voet onderweg neemt per dag ook toe. Ze komen terug waar ze het jaar voordien gestopt zijn om uiteindelijk de weg volledig te kunnen afleggen. Nadeel hiervan is dat de hotelletjes en hostals, pensions volgeboekt zijnG tegen dat wij aan onze zoektocht beginnen. De pelgrim te voet begint vaak erg vroeg, vanaf 5 uur hoor je hen vertrekken, maar op het heetst van de dag hebben ze hun dagelijkse portie verwerkt en is het rusten geblazen. Zo komt het dat we finaal toch nog 97 km bij elkaar fietsen, en halt houden in Portomarin. Van dit fraaie stadje werden de belangrijkste monumenten steen voor steen afgebroken en hogerop herbouwd omdat de vallei een stuwmeer, un embalse, werd.  Gelukkig vinden we nog ergens plaats, en uitgeteld geraken met de fietstassen bijna de verdieping niet meer op.  Een douche doet echter wonderen, en wat later kunnen we in de "koelte " op een terras genieten van de zoveelste menu pelegrino del dia.

1 opmerking:

  1. Diep respect voor jullie prestatie !!!
    patrick en jeanno

    BeantwoordenVerwijderen